Groteske figuren
Groteske, bijna bizarre figuren tegen een helder gekleurde achtergrond. Het expressieve werk van Henk Vierveijzer komt recht op de toeschouwer af, treft en emotioneert hem en laat menigeen verdwaasd achter. Het toont enigszins chaotisch met zijn veelheid aan kleurnuances, maar vertegenwoordigt een geordende chaos waarin het beeld een belangrijke rol speelt. Hoewel de basis spontaan ontstaat, brengt de kunstenaar weloverwogen voortdurend verfijningen aan, schildert hij fragmenten weg of verzacht deze totdat de chaos bedwongen is. Hierdoor behouden de werken hun spontaniteit en explosieve kracht, maar vertellen ze de toeschouwer ook hun verhaal. Een verhaal over de nietigheid van de mens, over het mooie en tegelijk ongelofelijk absurde van het leven. De kunstenaar toont met een grote dosis relativerende humor zijn levensvisie.
Vierveijzer werkt vanuit wanorde. Op een leeg doek creëert hij eerst chaos door bijna gedachteloos met verf aan de slag te gaan. Zijn werkwijze kan vergeleken worden met de door de surrealisten gehanteerde ‘écriture automatique’, waarbij het onbewuste zich vrij moest kunnen manifesteren. Met grote heftige bewegingen worden kleuren opgebracht waardoor spontaan verschillende beeldelementen op het doek ontstaan. Hierbij laat hij toeval een grote rol spelen. In dit stadium houdt de kunstenaar het werk expres wild en ongeordend, omdat hij daardoor in principe nog alle kanten op kan. Door afstand te nemen onderzoekt hij welke beeldelementen noodzakelijk zijn om uiteindelijk een spannend geheel over te houden. Elementen die overbodig blijken, worden weg geschilderd. Vierveijzer moet dan ook voortdurend keuzes maken, hetgeen hij ervaart als een gevaarlijke bezigheid. Originele vondsten kunnen immers in enkele penseelstreken verloren gaan. Hij wordt steeds geconfronteerd met een spanningsveld tussen het bedachtzaam selecteren van hetgeen goed of slecht is enerzijds en de spontaniteit van het schilderproces anderzijds. Uiteindelijk wordt de gemaakte chaos geordend en streeft hij naar een resultaat dat zowel spannend als herkenbaar is. Er ontstaat een gelaagd schilderij waarin een scala van mogelijkheden opgesloten zit, waarvan de kunstenaar slechts een deel laat zien.
Na lange tijd in olieverf geschilderd te hebben, gebruikt Vierveijzer sinds een jaar of acht weer acrylverf, zoals hij dat ook in de BKR-tijd deed. Dit schept voor hem de mogelijkheid om te experimenteren en dingen los te maken, omdat hij met dit materiaal sneller kan zoeken naar hele typische beeldelementen. Acrylverf droogt sneller dan olieverf, waardoor kleurtoetsen ook naast elkaar gezet kunnen worden en niet de kans lopen te verworden tot een kleurenbrij. De werken zijn hierdoor minder dramatisch en zwaar dan voorheen. Ze hebben een helderder kleurenpalet, zijn luchtiger, harmonieuzer en rustiger. Wat echter is gebleven, is de nadruk op de daad van het schilderen zelf, de grote expressieve kracht en de figuratieve elementen, waarmee de kunstenaar onder te brengen is bij de Nieuwe Schilderkunst. Deze stroming ontstond ruim dertig jaar geleden als reactie op de formalistische, abstracte en/of conceptuele kunstvormen uit de jaren zestig en begin jaren zeventig. Vertegenwoordigers van het ‘nieuwe schilderen’ als de Duitser Anselm Kiefer en de Nederlander Alphons Freijmuth zijn inspiratiebronnen voor Vierveijzer.
De laatste jaren is zijn werk wel subtieler geworden. Hoewel nog steeds vanuit chaos ontstaan, worden de beelden evenwichtiger en vertellen ze meer dan ooit een uitgesponnen verhaal. De schijn van toevalligheid en makkelijkheid blijft, maar het werk is bewust inhoudelijker en veel meer to the point. Precisie en perfectionisme zijn toegeslagen en de kunstenaar kan eindeloos tuttebellen over de juiste kleur achtergrond voor zijn figuren, zodat ze zo goed mogelijk uitkomen. De koppen zelf moeten niet alleen bizar en afschrikwekkend zijn, er moet ook iets vervreemdends van uit gaan. Het moet een kop zijn die je nog nooit hebt gezien, aldus Vierveijzer. Hij maakt zich dan ook drukker over de esthetiek dan voorheen en werkt met grote nauwkeurigheid de diverse beeldelementen uit. Elk element is een proces geworden en door steeds gedetailleerder te werken, probeert hij de essentie bloot te leggen. Bewust zoekend naar bijzonderheden in zijn schilderijen, streeft hij er naar niet alleen de toeschouwer maar ook zichzelf te verbazen.
Elk werk is een zorgvuldig opgeloste chaospuzzel die een eigen verhaal vertelt. Dit verhaal vindt zijn oorsprong in Vierveijzers fascinatie voor de waanzinnige grootheid van het universum. Hij wordt geïnspireerd door de schijnbare wanorde die feitelijk geordend is tot in het kleinste detail. Wat hij in zijn werk wil benadrukken, is juist de kwetsbaarheid en nietigheid van de mens in dit geheel. De mens moet van zijn voetstuk gestoten worden, omdat ook wij slechts minuscule radertjes zijn in een grote geordende chaos. Zijn werk toont dan ook de betrekkelijkheid van het leven en onderstreept, aldus de kunstenaar zelf, de lulligheid van ons bestaan, de schijn die voortdurend bedriegt. Het drama van het leven, zoals dat in de vroegere olieverfdoeken getoond werd in zwaarwichtige thema’s als dood, geweld, agressiviteit, kwetsbaarheid, hunkering, hartstocht en angst, is nog wel aanwezig, maar wordt op andere wijze gebracht. De werken zijn gedetailleerder, helderder en luchtiger en moeten meer gezien worden als een grap of knipoog. De kunstenaar relativeert door middel van een heel eigen prikkelende humor die met name in de titels tot uitdrukking komt: ´Geloof me nou, je hebt geen kattenkop´, ´Both trying to look like a pig´, ´Lovely girl with irritable periods´.Titels die in eerste instantie afbreuk lijken te doen aan het werk, maar feitelijk een ezelsbruggetje vormen om als het ware in het schilderij te komen. Ze creëren een soort spanning die om extra aandacht van de kijker vraagt, waarmee ze hem helpen beter te kijken. Het verhaal dat Vierveijzer wil vertellen moet vervolgens inslaan als een bom.
Elleke Jansen
kunsthistorica